Doping voor iedereen!

06-07-2012 13:00

Gisteren laaide de dopingdiscussie weer op. De pijlen zijn weer gericht op Lance Armstrong, volgens Fransen de Amerikaanse duivel. Praatprogramma’s op radio en televisie zijn nu gevuld met mensen die zeggen al jaren geen wielrennen meer te kijken, want ‘Je weet toch pas over een paar jaar wie er eigenlijk gewonnen heeft’. Maar wat is er eigenlijk mis met doping?

Slechte reclame
Hoe meer dopinggevallen hoe minder kijkers. Een duidelijk voorbeeld van verminderde publiciteit komt natuurlijk uit Duitsland. De Duitse televisie kondigde na het zoveelste dopinggeval aan: ‘Nog eentje en we stoppen er mee’. Er volgde een positieve plas en de Duitse televisievolgers verdwenen uit de Tour. Het regende klachten en nu zijn ze weer terug.

Doping is ook slechte reclame voor de renners zelf. Mensen kijken voor helden en helden vallen van hun voetstuk als ze betrapt worden op doping. Op korte termijn dan. Anquetil, Merckx, Zoetemelk, allemaal zijn ze ooit betrapt op het gebruik van doping. Maar hun legende is er niet minder door gaan stralen.

Pispaaltje
Wielrennen is al jaren het pispaaltje van de sporten. Doping zou in de cultuur zitten, elke winnaar wordt gepakt. Nu is het zeker waar dat er veel wielrenners gepakt zijn met een illegale substantie in hun bloed of urine, maar dat is ook omdat de wielersport zo schoon mogelijk wil zijn. In niet veel sporten wordt vaker en beter gecontroleerd. Koersbroek naar beneden en plassen, na tweehonderd kilometer op de fiets. En tot op de minuut je where-abouts invullen.

Op de lijst met betrapte atleten is wielrennen inderdaad erg goed vertegenwoordigd. Atletiek doet ook lekker mee, met de betrapten in de Balco-affaire. De met anabolen opgepompte sprinters, de lange-afstandlopers die ook uit de verboden pot snoepen. Langlaufen en biatlon zijn ook lang berucht geweest. Net als schansspringen trouwens, maar dat waren meer out-of-competition overtredingen. Cocaïne op een feestje, dat soort werk. Tennis doet ook een duit in het zakje en het voetbal had zijn Nandrolonjaar in 2001 met Jaap Stam, Frank de Boer en Edgar Davids als bekende gebruikers.

Doping is geen sport uit te krijgen. Wielrennen is niet het braafste jongetje van de klas, maar wel de leerling waar de docent overdreven veel op let in vergelijking met andere pestkoppen.

Rijdende apotheek
Vrijgeven dan maar, die doping? Ze gebruiken toch allemaal. Als iedereen gebruikt krijg je tenminste een level playing field. Maar dat is niet de oplossing. Niet alleen omdat wielrennen dan een sport wordt die vooral op technisch gebied beslist wordt, de ploeg met de knapste koppen in het lab wint. Wielrennen wordt dan een sport als de Formule 1, de renner als de bestuurder van een geoptimaliseerde machine.

Het belangrijkste argument tegen doping en het argument waarom gecontroleerd moet blijven worden en doping absoluut niet vrijgegeven mag worden is de gezondheid van de renners. Doping is iets van buiten je lichaam dat de processen in je lichaam verandert. Zowel chemicaliën als je eigen bloed. Dat is vaak niet gezond. Niet voor niets worden dopingcontroles vaak gezondheidscontroles genoemd. Dat is niet alleen een cosmetische naam. In de begindagen van EPO, eind jaren tachtig, overleden wielrenners die teveel gebruikt hadden. En natuurlijk de dood van Tommy Simpson op de flanken van de Mont Ventoux.

Als je doping vrij geeft heb je niet meteen een level playing field, dat krijg je pas als iedereen gebruikt. Met andere woorden, met het vrijgeven van doping verplicht je alle renners doping te gebruiken. De achterstand die je hebt op de rest van het peloton is anders veel te groot. Iedereen is dus verplicht chemische rotzooi in zijn aderen te spuiten. Niet alleen de profs, in elke laag moet je gebruiken om bij te blijven. Ook bij de amateurs, ook bij de beloften en junioren. Ook het jongetje van twaalf jaar dat zijn eerste wedstrijd rijdt.